In de intake zegt Layla: “Ik heb faalangst”.

ik heb faalangst

Ze vertelt over hoe ze probeert niet op te vallen, door haar werk zo goed mogelijk te doen. Ze is zó bang om een fout te maken
dat ze aan het eind van de dag doodmoe naar huis gaat.

“Ja weet je, ik kan dat gewoon niet.”
“Ik durf dat niet.”
“Ik weet echt niet hoe dat moet.”
“Ik mag geen fouten maken.”

‘Van fouten kun je leren’

Op allerlei sites vind je informatie over faalangst.
Wat het is, wat de oorzaken kunnen zijn, hoe je het kunt oplossen.
Ook zijn er sites vol geschreven over dat faalangst niet bestaat, met uitleg over waarom het niet bestaat.
Of dat het helemaal niet erg is om te falen: falen betekent fouten maken en van ‘fouten kun je leren’.
Nou lekker dan. Ik krijg echt zin om een dikke fout te maken.

Het hoofd onder het maaiveld

Tot Layla me een keer vertelde dat ze bang was dat ze haar werk beter zouhoofd boven het maaiveld doen dan haar collega. En dus haar hoofd maar onder het maaiveld hield. Want hoe zou dat zijn voor die collega, en voor haar werkgever. En ze weet wel dat ze haar taken beter kan dan haar collega. Maar ze kan de gevolgen niet overzien als ze daadwerkelijk zou excelleren. Wat betekent dat voor de relatie met haar collega, die ouder is dan zij en meer ervaring heeft, en oh ja, ook al veel langer in het bedrijf werkt dan zij.

Faalangst? Angst om te lukken!

Ik realiseer me: Layla is bang om te slagen, om te lukken, ze heeft lukangst!
Vanaf dat moment bekijk ik iedereen die bij mij binnenstapt met het woord faalangst vanuit dat perspectief. Waarin zou hij of zij kunnen lukken? Wat zal het ergste zijn dat er kan gebeuren als ze lukken in datgene wat
ze te doen hebben? Welke risico’s brengt dat met zich mee?

Wat een helder perspectief blijkt dat! Sindsdien leg ik het verschil uit en vraag ik: “Heb je faalangst of lukangst?”
Niemand die nog zegt dat ie faalangst heeft.

Lukangst kun je aanpakken

Je kunt in een coaching sessie kleine luk-experimenten doen, wat echt veel leuker is dan fout-experimenten. Het vraagt om uitproberen van nieuw dingen en kijken hoe je dat ervaart. En er vooral je eigen mening over te hebben.

Layla besluit om te experimenteren met haar aanwezigheid in meetings in haar team. Ze neemt zich kleine oefeningen voor: van het woord vragen, een vraag stellen, tot een idee opperen.
Ze merkt dat als ze het klein houdt, als een luk-experiment een verantwoord risico is, ze het aankan. Ze houdt bij wat de effecten zijn van haar kleine stapjes. Ze merkt dat ze er niet van omvalt, dat haar collega’s er in het begin van opkeken, en nu blij verrast zijn.
Ze begint meer waarde in haar werk te ervaren en neemt een volwaardigere plek in haar team in. Aan het eind van de dag is ze niet meer moe.

Ons brein houdt van luk-pogingen. Als je je neuronen maar steeds weer het signaal geeft dat iets wél kan, gaan ze zich er uiteindelijk naar gedragen.

Layla is Miss Lukkeling geworden.